Advies IBKI: kom met echte leerling naar praktijkbegeleiding

Deel via

Hoe kunnen rijinstructeurs de praktijkbegeleiding van IBKI het beste afleggen? De praktische bijscholing wordt door veel rijinstructeurs omschreven als het opvoeren van een toneelstukje. Marcel Disselköter en Rob Sauvé probeerden dit idee tijdens de workshop ‘IBKI on tour’ op de Lesauto Testdag weg te nemen door uit te leggen wat wel en niet wordt verwacht van rijinstructeurs. Een van hun adviezen: kom met een echte leerling naar de praktijkbegeleiding.

 

Een rijinstructeur moet elke vijf jaar de geldigheid van de WRM-rijbevoegdheid verlengen door twee praktijkbegeleidingen af te leggen. Een meerderheid van de rijinstructeurs geeft in de enquête van RijschoolPro aan dat praktijkbegeleiding in deze vorm afgeschaft moet worden.

Volgende week leveren brancheorganisaties FAM, Bovag en VRB een verdiept aanbevelingsdocument in bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. In het document worden adviezen en voorstellen voorgedragen over de nieuwe inrichting van de WRM, waaronder de praktische bijscholing. IBKI gaf vorige week een workshop tijdens de Lesauto Testdag over de huidige praktijkbegeleiding.

‘De IBKI manier van lesgeven’

Het IBKI heeft een beoordelingsprotocol opgesteld waar 34 vaardigheden in staan die zorgen voor een goed ingerichte les. Er staat volgens Sauvé niet letterlijk in hoe een rijinstructeur les moet geven, de ‘IBKI manier van lesgeven’ bestaat volgens hem niet. Hij geeft aan dat in het protocol wel vaardigheden staan die tijdens het rijonderricht terug moeten komen.

De punten 1 tot 34 verplichten de rijinstructeur echter niet een vaste volgorde aan te houden, aldus Sauvé: ‘’Natuurlijk mag je combineren, en hoeft het protocol niet van voor naar achter afgewerkt te worden. Maar er moet wel een bepaalde logica in zitten. Daarnaast vragen sommige rijinstructeurs of bepaalde punten zoals de demo verplicht zijn. Natuurlijk geef je niet aan elke leerling tijdens iedere rijles een demo, maar het is een vaardigheid die een rijinstructeur moet bezitten.”

Drie hoofdzaken

In de beoordeling kijkt IBKI naar drie hoofdzaken. Ten eerste kijkt het instituut of gestructureerd les wordt gegeven. Het is volgens Sauvé logisch om met een inleiding te beginnen. Hij neemt als voorbeeld de meting van de vorige les: deze doet een instructeur niet aan het einde van de les.

Ten tweede kijkt de examinator naar het didactisch handelen van de instructeur. Met andere woorden: zet de rijinstructeur de leerling centraal? Dat betekent dat als zaken niet goed gaan, de instructeur deze benoemt. Volgens Marcel Disselköter mag de leerling fouten maken, in tegenstelling tot wat sommige instructeurs denken. ”Sommige instructeurs hebben het idee dat wanneer de leerling het aanvangsniveau niet voldoende beheerst, dit ten koste gaat van de les. Dit is misvatting, want als de leerling centraal staat kun je altijd verder met de les. De les gaat dan wel een andere vorm krijgen.”

Als laatste wordt gekeken naar toepassing van de rijtaak. Examinatoren kijken of de rijinstructeur de rijprocedure, de verkeersregels en de wet- en regelgeving volgt.

Doelstelling behalen

Sauvé adviseert kandidaten die de praktische bijscholing afleggen te komen met een echte leerling: ”Dit zorgt voor de meest reële lessituatie. Denk daarnaast niet te veel na tijdens het coachen. Het opmerken van fouten gebeurt iedere les.” Disselköter voegt daaraan toe dat coaching wel toepasbaar moet zijn voor de leerling: ”Geef concrete feedback. Wat heeft de leerling goed gedaan en wat kan beter? Laat hem daarmee trainen.”

Ook merkt Disselköter op dat instructeurs soms een verkeerd beeld hebben over de doelstelling: ”Het is niet waar dat de leerling bij de praktijkbegeleiding de doelstelling die aan het begin van de les geformuleerd wordt, moet halen. Heeft de leerling de doelstelling niet gehaald: prima, maar neem dit mee in de nabespreking. Het is geen verplichting dat een leerling iets moet kunnen.”

 

Bron: Verkeerspro.nl

Rijinstructeur worden?

Wil jij weten hoe? Boek een gratis adviesgesprek!