Tijdens het recente KRV-symposium presenteerden Simon Jongepier en Robbert van Beersum namens de opleidingsinstituten in Kamer B hun visie op de toekomst van rijopleidingen en de rol van instructeurs. Hun missie: de rijinstructeur transformeren tot een moderne rijcoach, aan de hand van het competentieprofiel en verbeterde opleidingsstructuren.
De Rijcoach als partner van de leerling
“De instructeur en de leerling moeten als een Siamese tweeling samenwerken,” benadrukte Simon Jongepier, van Jongepier Opleidingen en voorzitter van de LBVI, de brancheorganisatie van opleiders. Een goede instructeur beheerst niet alleen de lesstof, maar weet deze ook op een effectieve manier over te brengen, terwijl de leerling verantwoordelijkheid krijgt over zijn eigen leerproces. Het klassieke begrip ‘rijinstructeur’ wordt in deze visie vervangen door de term ‘rijcoach’, die de moderne rol en het coachende aspect beter omvat.
Het Nationaal Leerplan als basis
Een belangrijk fundament in deze aanpak is het Nationaal Leerplan leerling rijbewijs B, dat de leidraad wordt voor zowel theorie als praktijk. Programmatisch toetsen speelt hierin een sleutelrol. Het leerproces wordt ondersteund door kleine, tussentijdse toetsen, zoals een verplichte voortgangstoets (de huidige TTT) op basis waarvan het CBR adviezen geeft. Dit biedt zowel leerling als instructeur duidelijke adviezen voor het verdere traject richting het praktijkexamen.
Uitgangspunten voor de toekomst
De opleidingsvisie houdt rekening met belangrijke uitgangspunten:
- Houd de instructeurs gemotiveerd. Bestaande RIS-instructeurs, die al geïnvesteerd hebben in modulair rijonderwijs, moeten niet worden belast met onnodige aanvullende eisen.
- Kwaliteit én instroom. Vanwege de vergrijzing is er behoefte aan meer nieuwe instructeurs, zonder concessies te doen aan kwaliteit.
- Betere opleiding. Een goed gestructureerde opleiding door gecertificeerde instituten, gecombineerd met striktere exameneisen bij IBKI, zorgen ervoor dat kwaliteit gewaarborgd blijft.
Een geïntegreerd opleidingsvoorstel
Het voorgestelde opleidingsmodel van de KRV voor WRM-instructeurs bestaat uit drie fasen:
- Fase 1: Basiskennis
- 1a: Wet- en regelgeving.
- 1b: Theorie van de rijtaak.
- 1c: Rijproef eigen rijvaardigheid, inclusief ADAS en toekomstige innovaties.
- Fase 2: Didactiek
- De huidige fasen 2a en 2b worden samengevoegd tot een intensieve fase gericht op lesgeven.
- Fase 3: Praktijkvaardigheid
- Modulair lesgeven gebaseerd op de twaalf kerntaken van de bestuurder en programmatisch toetsen. Deze fase sluit af met een praktijk- en theorieles aan pseudoleerlingen.
Na deze fasen volgt een ervaringsjaar dat wordt afgerond met praktijkbegeleiding met een echte rijbewijsleerling. Dit vervangt de huidige stage en telt mee voor de vijfjaarlijkse praktijkbegeleiding bij IBKI. Daarna dient elke vijf jaar de kennis van de instructeur te worden getoetst.
Bijscholing en vertrouwen
Ook de bijscholing voor ervaren instructeurs moet op de schop. Robbert van Beersum benadrukte dat vakmensen met vertrouwen moeten worden benaderd: “80 procent van de instructeurs heeft passie voor het vak. Wantrouwen is niet nodig.” De huidige praktijkbegeleiding dient te worden omgevormd tot een voortgangstoets met leermomenten en adviezen. Zo blijft elke instructeur zich ontwikkelen zonder onnodige stress.
Een ander belangrijk aandachtspunt is de duur en inhoud van bijscholingen. Jongepier en Van Beersum pleiten voor het beperken van het aantal theorie-bijscholingen en het combineren van theorie en praktijk in meerdaagse trainingen. “In één dag kun je geen instructeur volledig bijscholen in complexe onderwerpen zoals faalangst, autisme, of rijangst. Goede bijscholing vraagt om een intensieve aanpak waarbij instructeurs niet alleen kennis opdoen, maar deze ook praktisch kunnen toepassen,” aldus Jongepier.
Wat de opleiders betreft komen er geen verplichte theorie- en praktijkexamens.
Een geleidelijke transitie
Jongepier en Van Beersum benadrukken dat de overgang naar het nieuwe Nationaal Leerplan stapsgewijs moet plaatsvinden. Gekwalificeerde docenten zullen moeten zorgen voor hoogwaardige bijscholing, terwijl IBKI toeziet op de voortgang. Dit moet leiden tot een toekomstbestendige structuur waarin de kwaliteit van rijinstructeurs en rijcoaches centraal staat.
Met deze visie willen Jongepier en zijn collega’s bouwen aan een robuust fundament voor de rijopleidingen van de toekomst, waarin zowel instructeurs als leerlingen beter worden ondersteund in hun groei en ontwikkeling.